Bureaucratie? Waar dan?

Ik heb mezelf al meer dan eens gelukkig geprezen met mijn bedrijf hier in Griekenland. Vanwege haar imago als een van de weinige overgebleven stabiele werkgevers in de huidige Griekse bedrijfswereld, wordt de Griekse Loterij geacht om haar steentje bij te dragen in de strijd tegen de werkloosheid in Griekenland. Met andere woorden, zoveel mogelijk Grieken aannemen. Mijn aanstelling vanuit het buitenland was dus een van de weinige uitzonderingen op die ongeschreven regel.

Desondanks keek de Loterij niet op een inspanning meer of minder om mijn aankomst vanuit België zo aangenaam mogelijk te maken. Een van de meest welgekomen inspanningen was de hulp van hun bedrijfsjurist bij de administratieve rompslomp. Hoewel ik de dagen vóór mijn vertrek naar Griekenland vol ongeduld aftelde, keek ik tegelijk zwaar op tegen de bureaucratische vraagstukken die mijn verhuis onvermijdelijk met zich zou meebrengen. In welke overheidsinstanties moest ik me registreren? Waar haalde ik een belastingnummer? Hoe zat het met sociale zekerheid? Inschrijving bij de mutualiteit? Bij elke vraag zakte de moed me een beetje meer in de schoenen. En mijn partner, hoewel geboren en getogen in Athene, had evenmin een flauw idee van de administratieve verplichtingen voor nieuwkomers in Griekenland.

De opluchting was dan ook groot toen ik kort voor mijn vertrek te horen kreeg dat de bedrijfsjurist, de heer Dessyllas, alle administratieve noodzakelijkheden voor mij zou regelen. Daarvoor moest ik hem enkel een schriftelijke getekende volmacht geven. Ik heb nog nooit zo snel mijn krabbel op een papier gezet. De enige administratieve horde waarvoor mijn fysieke aanwezigheid vereist was, vond plaats op de ochtend mijn eerste werkdag. Meneer Dessyllas, die een vriendelijke, zelfzekere vijftiger bleek te zijn, escorteerde me naar een  Atheens politiebureau voor de officiële registratie van mijn verblijf in Griekenland. Eenmaal aangekomen voerde meneer Dessyllas het woord, terwijl ik me mocht beperken tot het beantwoorden van een aantal vragen en het ondertekenen van een tweetal formulieren. Gedurende de hele procedure – die uiteindelijk een uurtje in beslag nam – viel me bovendien het respect op van de arm der wet ten opzichte van de bedrijfsjurist, die het allemaal een beetje vanzelfsprekend leek te vinden.

Voor alle andere administratieve hordes deed de volmacht zijn werk: Meneer Dessyllas zou me een AMKA- en een AFM-nummer bezorgen. Het AMKA-nummer, had mijn vrouw me al uitgelegd, was een soort van sociale zekerheidsnummer, dat ook min of meer dienst deed als identificatienummer. Een soort combinatie van RSZ-nummer en rijksregisternummer dus. Het AFM-nummer, soms ook fonetisch gespeld als AFIMI-nummer, is een persoonlijk belastingnummer waar iedere inwoner van Griekenland over beschikt. Met mijn AMKA- en AFM-nummer kon de bedrijfsjurist dan weer mijn IKA-nummer regelen. Het IKA is de Griekse versie van de algemene mutualiteit of het ziekenfonds. Werknemers van in Griekenland gevestigde bedrijven worden via het IKA gedekt voor ziekte, hospitalisatie en pensioen.

Op anderhalve week was alles geregeld. Ik had AMKA-, AFM- en IKA-nummers, en mocht bovendien het eerste tastbare bewijs van mijn aankomst in Griekenland in ontvangst nemen: mijn vevaiosi engrafis politi kratous melous tis evropaikis enosis. Een mondvol voor wat gemakshalve vertaald kan worden als een verblijfsvergunning. Vergelijkbaar met de vreemdelingenkaart in België, de zogenaamde e-kaart. Terwijl de Belgische vreemdelingenkaart echter een moderne afgewerkte kaart is, voorzien van gedigitaliseerde foto en elektronische chip, blinkt de Griekse variante uit in haar primitiviteit: een gevouwen vodje papier, waarop de persoonsgegevens handgeschreven vermeld staan, en de pasfoto lekker ouderwets door middel van een nietjesmachine aangebracht is. Met de nodige zin voor nostalgie zou je ‘t nog charmant kunnen noemen, ware het niet voor het onvergeeflijke formaat van 9 bij 13 cm. Een onhandige loeier, gedoemd tot slijtage in de portefeuille.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Een laatste administratieve horde was het openen van een bankrekening. In Griekenland werken bedrijven doorgaans samen met een van de Griekse banken, waarbij ze de salarissen van alle werknemers uitbetalen. Nieuwe werknemers die geen bankrekening hebben bij de bank verbonden met het bedrijf (in mijn geval de Piraeus Bank), moeten er dus eentje openen, zodat het salaris daarop uitbetaald kan worden. Niet alle bedrijven werken met dezelfde bank, waardoor jobhoppers of mensen die een paar keer van bedrijf wisselen, dus al snel over twee of drie verschillende bankrekeningen beschikken. De ironie van meer bankrekeningen dan geld te bezitten ontgaat trouwens ook de Grieken zelf niet.

Mijn bedrijf was ook hier meer dan behulpzaam. Het liet een vertegenwoordigster van de Piraeus Bank speciaal naar de hoofdzetel komen, met de enkele reden een bankrekening voor mij te openen. Dat het Engels van de dame in kwestie niet van het hoogste niveau was, nam ik er graag bij. In gebroken Engels slaagde de dame er in me een beetje meer uitleg te geven over de capital controls, de kaptaalbeperkingen die sinds 2015 en een zoveelste escalatie van de crisis van kracht waren. Ik zou per twee weken slechts € 840 kunnen opvragen, maar binnenlandse transacties per bankkaart waren uiteraard geen probleem. Ik liet verstaan dat ik op de hoogte was, en na het ondertekenen van de nodige formulieren was ik de bezitter van een Griekse bankrekening en dito bankkaart. Op een half uurtje gepiept.

Vóór mijn afreis naar Griekenland twijfelde ik nog over hoe ik binnen de Griekse Loterij ontvangen zou worden. Ik vreesde een beetje voor een behandeling als een buitenlander en buitenstaander, die er eigenlijk niets te zoeken had. Na de inspanningen van het bedrijf om me geruisloos doorheen de beruchte Griekse bureaucratie en ambtenarij te krijgen, is die vrees nooit meer opgedoken.

 

Een gedachte over “Bureaucratie? Waar dan?

  1. Hoi
    Dan ben je toch een van de weinige.
    Komt natuurlijk omdat een bedrijf achter je staat.
    Heb een accountant en advocaat, en die schudden ook vaak met het hoofd.
    Heeft mij en mijn vrouw 3 maanden gekost om een verblijfsvergunning te krijgen
    Mvg
    Peter

    Like

Plaats een reactie