Ik heb er, al een hele poos ondertussen, het meest recente boek van Yanis Varoufakis opzitten. Adults in the room, of Volwassenen onder elkaar. Het relaas van zijn zes maanden durende termijn als Grieks Minister van Financiën, na de verkiezing van Syriza in 2015. Wat hij zelf “zijn gevecht tegen het Europese establishment” noemde.
Varoufakis is een controversieel figuur in Griekenland. Dat zijn manier van politiek voeren onorthodox was – de man is eigenlijk geen politicus maar een econoom en academicus – kan je gerust een understatement noemen. Persoonlijk vond ik zijn verschijning op het politieke toneel best wel verfrissend. Vanop afstand dan, want tijdens de ambtsperiode van Varoufakis woonden mijn vrouw en ik nog in Gent, en had ik dus slechts een half oog op wat er in Griekenland gebeurde. Maar zijn aanpak, gebaseerd op academische kennis en principes in plaats van politieke ervaring, leek me een welkome afwisseling van de machtsspelletjes en het geslepen opportunisme die de politiek doorgaans domineren.
Dat zeker niet iedereen in Griekenland er vandaag dezelfde mening op nahoudt, werd me dan weer abrupt duidelijk tijdens het lezen van zijn boek. En dan niet eens vanwege de inhoud van het boek. Wel vanwege de reacties van menige Griek op het feit dat ik het boek op zak had. Afgelopen zomer had ik de klepper – 600 bladzijden – gekocht als leesvoer voor tijdens ons weekje vakantie in Agistri, een eiland in de buurt van Athene. Op de derde dag van de vakantie had ik me geïnstalleerd aan het zwembad van ons hotel, klaar om me in het boek te verdiepen. De ober – een jonge Griekse knaap van een jaar of 20 – kwam langs, zag het boek, en reageerde spontaan “Aah, Varoufakis! He’s crazy!” De grijns op z’n gezicht verborg of hij het over prettig gestoord of gevaarlijk gestoord had.
Mijn voornemen om het boek tijdens de vakantie in één ruk uit te lezen bleek te ambitieus – 600 bladzijden, what was I thinking – en dus ging mijn tijd met het werk van Varoufakis ook na onze terugkomst in Athene nog even door. Ik nam het boek doorgaans mee naar het werk, om tijdens de lunchpauze een paar bladzijden te lezen. Tijdens een van die lunchpauzes botste ik op Ian, de Britse baas van m’n baas. Ian en ik houden er een goeie relatie op na – hij is eigenlijk degene die me het bedrijf binnengeloodst heeft – en dus ging ik graag in op z’n uitnodiging om hem en Konstantina, zijn Griekse assistente, te vergezellen. Na een paar minuutjes gekeuvel viel het oog van Konstantina op het boek dat ik naast mijn bord op tafel had gelegd. Ze nam het vast, zag de omslag, en riep: “Ik dacht al dat het dat boek was! Dit hoor je niet te lezen, die man is een crimineel! Bijna had hij Griekenland kapotgemaakt!” Geschrokken van de hevige reactie, probeerde ik diplomatisch te blijven en antwoordde ik dat het lezen van het boek niet betekent dat ik ook akkoord ga met alles wat in het boek geschreven wordt. Het leek weinig indruk te maken op Konstantina: “Die man hoort thuis in de gevangenis, net als zijn vrienden van Syriza! Blijf weg van dat boek!” Dat ze blijkbaar niet wist dat Varoufakis en de Syriza-partij van Tsipras eigenlijk allang geen “vrienden” meer waren, liet vermoeden dat Konstantina’s verontwaardiging niet echt berustte op diepgaande kennis van de hele saga. Niettemin ontweek ik diplomatisch de discussie, en legde ik met een knipoog uit dat ik geleerd had om discussies over voetbal en politiek te mijden. Zeker in Griekenland.
Konstantina bleek geen alleenstaand geval te zijn. Georgios, een collega-diensthoofd en uiterst sympathieke kerel, zag het boek een paar dagen later op mijn bureau liggen, en sprak me erover aan: “Nils, een goeie raad: je loopt hier best niet te veel rond met dat boek in je handen.” Hij bevestigde dat gewoon al de aanblik van het boek niet enkel bij de secretaresse van Ian als een rode lap op een stier zou werken. Ik volgde de raad van Georgios op, en stak het boek daarop steevast in een plastieken zak. Tijdens lunchpauzes – mijn leesuurtje – bedekte ik de omslag met een servet. Het leek wel alsof ik Hitler’s Mein Kampf aan het lezen was.
Voor een goed begrip: niet iedereen binnen het bedrijf nam aanstoot aan het boek, of aan mijn lectuur ervan. Zowel mijn directe baas als een andere naaste collega waren veeleer gefascineerd dan verontwaardigd over mijn interesse in de figuur Varoufakis, en vroegen me zelfs of ze het boek mochten lenen nadat ik er mee klaar was. Tegelijk, zo leerde ik achteraf, was de bedenkelijke reputatie van Varoufakis binnen mijn bedrijf (OPAP, de vroegere Griekse staatsloterij) best wel logisch te noemen. Net zoals dat in de Belgische Nationale Loterij het geval is, gebeurden benoemingen binnen de Griekse loterij naar verluidt veelal op politieke basis. Postjesverdeling tussen de traditionele partijen, zeg maar. En ook al is OPAP ondertussen – verplicht – geprivatiseerd, die politieke afdruk van de traditionele partijen heerst blijkbaar nog steeds in zekere mate binnen het bedrijf. Bovendien beschrijft Varoufakis in zijn boek hoe hij de Griekse kansspelindustrie, en mijn bedrijf in het bijzonder, de oorlog verklaarde. Hij catalogeerde de manieren waarop de gokindustrie de verarmde Griekse bevolking het laatste beetje geld uit de zakken probeerde te kloppen als walgelijk, en beschreef hoe hij tijdens zijn dagen als minister de installatie van nieuwe gokterminals door OPAP probeerde tegen te houden. Tevergeefs, vanwege succesvol lobbywerk van de kansspelindustrie. Maar zo maak je natuurlijk geen vrienden binnen OPAP. De haat van veel van m’n collega’s jegens Varoufakis is dus wel te begrijpen. Tegelijk is de houding van Varoufakis t.o.v. de kansspelindustrie dat ook wel, althans in mijn ogen. De gokindustrie is nu eenmaal niet de meest nobele of ethische. Kansspeloperatoren – vergunde kansspeloperatoren, welteverstaan – zijn niet de maffia waarvoor ze soms afgeschilderd worden, maar tegelijk zijn het ook geen liefdadigheidsinstellingen. En in Griekenland is de kansspelindustrie niet meteen de oorzaak van de economische problemen, maar je mag je zeker afvragen of ze bijdraagt tot het oplossen ervan. Maar goed, ook kansspelbedrijven zoals het mijne bestaan uiteindelijk uit werknemers met families die gewoon via hard werk hun brood proberen te verdienen. Dat zij de aanvallen van Varoufakis op de kansspelindustrie vooral zien als aanvallen op hun persoonlijk welzijn en dat van hun families, is niet meer dan een menselijke reactie.
Persoonlijk probeer ik me diplomatisch wat op de vlakte te houden wat betreft mijn mening over Varoufakis. Niet alleen omdat ik niemand hier in Athene voor het hoofd wil stoten met een onderwerp dat duidelijk gevoelig ligt bij velen. Nog belangrijker is het besef dat mijn inzicht in de kwestie gering is. De ideeën die Varoufakis in zijn boek opsomt, suggereren een blijk van verstand van zaken wat economie aangaat. De afkeer van het aangaan van nieuwe leningen om oude leningen af te betalen, en de nood aan schuldherschikking om economisch herstel een kans te geven, om maar een aantal van zijn ideeën te noemen, lijken mij best steek te houden. Maar ik ben geen econoom, dus kan ik niet zeggen dat ik over een gefundeerde mening beschik. Liever raad ik iedereen aan om zelf het boek te lezen en een eigen oordeel te vormen. Het boek is vlot geschreven, en alleszins waardige lectuur. Zeker geen droge uiteenzetting van economische ideeën en theorieën: bij vele anekdotes in het boek druipen de spanning en intrige er zelfs vanaf.
Los van de ideeën en de daden die de man kenmerken, lijkt de woede van sommige Grieken t.o.v. Varoufakis alleszins bijwijlen een perversie van de realiteit. “Varoufakis heeft door zijn arrogantie en zijn onbekwaamheid Griekenland en de Griekse econonomie kapotgemaakt”. Of de man al dan niet arrogant en/of onbekwaam is, laat ik in het midden. Zijn boek suggereert van niet, maar da’s uiteraard ook maar “one side of the story”. Maar eigenhandig de Griekse economie kapotgemaakt? Was die niet allang kapot voordat Varoufakis op het toneel verscheen? Was de verkiezing van Syriza niet net het gevolg van de wens van de Grieken om een frisse wind te zien waaien, na jaren van onbekwaamheid, corruptie en bedrog door de traditionele partijen, die het land in crisis gebracht hebben? Hoe is het economisch failliet van Griekenland nu plots volledig Varoufakis’ fout?
Eerder deze week presenteerde Varoufakis in Athene zijn nieuwe partij. Met MeRA25 wil de voormalige minister deelnemen aan de volgende Griekse nationale verkiezingen, die momenteel gepland staan voor augustus 2019. Als alles goed gaat, weten we ten laatste volgend jaar dus hoe het Griekse volk nu écht denkt over de figuur Varoufakis.