De taalvaardigheid van m’n Grieks-Belgische peuter

Aris, ons Grieks-Belgisch zoontje, is vandaag precies een jaar en negen maanden oud. In die 21 maanden is z’n lichamelijke ontwikkeling er bijzonder snel op vooruitgegaan. Stappen deed hij bijvoorbeeld al na 10 maanden. Degelijk op een bal trappen – de eerste stap naar een onvermijdelijke carrière als profvoetballer – volgde ook al snel daarna. Om nog maar te zwijgen van de toename van z’n kracht. Het vergt ondertussen de gezamenlijke inspanningen van m’n vrouw en mezelf om hem in bedwang te houden wanneer hij  geen zin heeft in een nieuwe luier, of wanneer hij weigert in de koets te blijven zitten. In m’n eentje red ik het al een tijdje niet meer tijdens dat soort worstelpartijen. Niet handig, wel geruststellend.

Ik maakte me meer zorgen om een ander belangrijk deel van zijn algemene ontwikkeling: hoe zouden z’n taalkundige vaardigheden evolueren? Wordt het feit dat z’n mama en papa niet dezelfde taal spreken een vloek of een zegen? Het uitgangspunt van m’n vrouw en mezelf was in theorie erg simpel: we voeden ‘m tweetalig – of indien mogelijk zelfs drietalig – op. Mijn vrouw zou consequent Grieks met ‘m praten, ik zou hetzelfde doen in het Nederlands. En aangezien mijn vrouw en ik onder elkaar Engels praten, zou het fijn zijn moest hij dat ook nog meepikken. Simpel in theorie dus, maar ik vreesde al snel de praktijk. Ik sprak met heel wat gezinnen met eenzelfde achtergrond – mama en papa hebben een verschillende moedertaal – over hun ervaringen. De vaststelling: ondanks gelijkaardige intenties om hun kind(eren) in de eigen moedertaal aan te spreken, bleken veel ouders dat voornemen al snel opgegeven te hebben. “De kleine antwoordt me toch steeds in de taal m’n partner’, hoorde ik vaak. Of: “We willen de kleine niet in de war brengen of een taalafkeer aanpraten, dus houden we het voorlopig toch maar op één taal”.

Doodzonde, volgens de wetenschappelijke studies. Die tonen namelijk allemaal aan hoe cruciaal het is om van jongs af aan – lees: vanaf de geboorte – met de meertalige opvoeding te beginnen, gezien de bewezen “rekbaarheid” van het jonge brein. Het mantra van elke studie is hetzelfde: consistentie en discipline. Meteen beginnen met de tweetalige opvoeding, en niet opgeven, zelfs al wordt het moeilijk, onpraktisch, uitputtend. En dus volg ik nu al 21 maanden bijna religieus de aanbevelingen van onze kinderarts. Ik praat Aris sinds z’n geboorte de oren van het hoofd in het Nederlands. Monologen die vaak nergens over gaan, en die me de eerste maanden een beetje als een idioot deden voelen wegens het (logische) uitblijven van elke vorm van reactie. Daarnaast lees ik ‘m dagelijks een of meerdere Nederlandstalige kinderboeken voor. FB_IMG_1528926080667Waarbij het een meevaller is dat Aris zelf ondertussen een enorme boekenhonger heeft ontwikkeld. Hij komt ze zelf brengen, en gaat dan netjes naast me in de zetel zitten, om me voor de 300e keer “Ik vind je lief, Papa”, “Bumba en de Wesp”, of een andere klassieker te horen voorlezen.

Hoe vertederend zulke vader-en-zoon-momentjes ook zijn, ze leken lange tijd nauwelijks wat bij te brengen aan z’n taalontwikkeling. Idem dito voor de gelijkaardige “quality time” die Aris met z’n moeder doorbracht: noch z’n Nederlands, noch z’n Grieks leek er op vooruit te gaan. Maandenlang bleef hij steken op de enkele woordjes die hij voor het eerst rond z’n eerste verjaardag had geuit. “Mama” en “baba/papa”, uiteraard. En verder woordjes die, niet toevallig, gelijkaardig klinken in beide talen. “Baa”, voor bal (balla in het Grieks). En “kaa” voor kousjes (calzes in het Grieks). Maar daar bleef het dan maandenlang bij. Wanneer hij iets wilde, gebeurde dat door het voorwerp in kwestie aan te wijzen, en er een wanhopige “to, to, to!” achteraan te gooien Vermoedelijk z’n eigen kinderversie van het Griekse afto: “dat daar”. Ik wist niet goed wat ervan te denken. Moesten we ons zorgen beginnen maken, of was dit niet meer dan normaal op anderhalf jaar? Vanuit verschillende hoeken had ik de (door sommige specialisten gesteunde) theorie gehoord dat kinderen die meertalig opgevoed worden, vaak door een langere “stille periode” gaan, en er dus doorgaans langer over doen om effectief beginnen te praten. Tegelijk hoorde ik dan weer stemmen (eveneens van specialisten) die deze theorie verwerpen, en menen dat meertaligheid geen enkele invloed heeft op wanneer een kind begint te praten. Dus toch weer een beetje paniek: want hoort een kind op anderhalf jaar oude leeftijd niet in staat te zijn om twintig of meer woordjes te kunnen zeggen?

Maar na dat eerste anderhalve jaar ging het plots snel. Vanaf z’n achttiende maand begon z’n passieve woordenschat merkbaar uit te breiden. Een zinnetje als “Waar zijn je schoentjes?” werd nu probleemloos begrepen, en gevolgd door een onmiddellijke spurt naar de schoenenkast om z’n schoenen te halen. Dezelfde reactie volgde wanneer m’n vrouw de vraag in het Grieks stelde. Lichaamsdelen, meubels, dieren… meer en meer voorwerpen kon hij voortaan in beide talen herkennen en aanduiden. Vanaf de twintigste maand schakelde hij dan nog eens een versnelling hoger: nu begon ook zijn actieve kennis vorm aan te nemen. “Boeke!”, telkens hij wil dat ik ‘m een verhaaltje voorlees. “Bute!” wanneer hij naar buiten wil. “Ato!” bij elke auto die passeert. “Boem!” bij elke boom. De precieze uitspraak laat uiteraard nog wat te wensen over, maar hij komt er onderhand wel. Het ultieme bewijs daarvan kwam eergisteren, toen ik eens wou checken hoeveel “ongeoefende” woordjes – woorden die hij me al vaker had horen voorlezen maar die we nooit echt samen specifiek geoefend hadden – hij al kon zeggen. Het resultaat was indrukwekkend. “Ari, wat is dit?” vroeg ik terwijl ik in een van z’n prentenboeken een prent van een dinosaurus aanwees. Na een korte aarzeling klonk het gedecideerd: “dino!” Zelfde scenario bij de prentjes van een kip, eend, en zelfs schommel (“schom!”). Ik raakte er zowaar een beetje geëmotioneerd van. Mijn vrouw werd dan weer lichtjes jaloers, omdat Aris zich onderhand meer in het Nederlands lijkt te uit te drukken dan in het Grieks. En dat terwijl hij hier uiteraard veel meer blootgesteld wordt aan het Grieks dan het Nederlands. Een bizarre ontwikkeling, maar eentje waar ik uiteraard niets op tegen heb. Er zal wel een logische verklaring voor zijn (misschien is het Nederlands nu eenmaal makkelijker dan het Grieks), maar ik hou het voorlopig toch maar op mijn talent als Nederlandstalig opvoeder. En op lange termijn zal de Griekse kennis het wel overnemen, daar maak ik me geen illusie over. Maar laat me maar even genieten zolang het duurt.

Meer informatie over meertalige opvoeding vind je onder andere op meertaligheid.be (Nederlands),  op  de blog van Steven Delarue (Nederlands), en op Bilingual Kidspot (Engels).

3 gedachten over “De taalvaardigheid van m’n Grieks-Belgische peuter

  1. Wij hebben hier hetzelfde mee gemaakt. Zowel als kind, als nu als ouders.
    Mijn vrouw groeide op als Duitse in Duits-talig België, steeds naar een Franstalige school gaande, en nadien in Leuven te studeren en in record tempo haar Nederlands te moeten leren.
    Ik groeide op met Canadese neefjes waarmee ik bijna elke zomer speelde, dus was ik als logisch gevolg daarvan vrij vlot Engels-talig vanaf… tja, een jaar of 8? Uiteraard hielp het ook om op te groeien in een tijd waarin zo goed als niets gedubt werd op tv en er weinig tot geen Nederlandstalige programma’s bestonden voor kinderen. Dan moet je maar Engelstalige programma’s kijken en ondertitels lezen.
    (Tip voor 2-talige opgevoede kinderen: DVD’s opzetten met Grieks gesproken en Nederlands ondertitels en vice versa, indien dit uiteraard een optie is.)
    Tegelijk woonden mijn ouders op amper 3km van de Franse grens, dus ja, het Frans kreeg je overal te horen. Toen ik uiteindelijk mijn Duitse vrouw leerde kennen werd pijnlijk duidelijk hoe slecht het gesteld was met het onderwijs van de Duitse taal in Vlaanderen. Dus ben ik maar een paar jaar in Duitsland gaan werken om er de taal te leren (terwijl mijn vrouw in Vlaanderen bleef werken).
    Ondertussen ben ik vlot 4-talig, uiteraard niet alle 4 op hetzelfde niveau, maar toch, iets waar ik trots op blijf, al weet ik dat dit grotendeels aan de omstandigheden te danken is, en merk ik zelf dat het cliché echt wel waar is: als je een taal niet meer spreekt, dan verleer je hem toch wel een beetje…
    Flash forward zoveel jaar later: onze beide dochters worden 2-talig opgevoed. Bij de oudste gebeurde het net zoals je hierboven beschreef: véél langzamere taal-ontwikkeling, ze had haar eigen woorden voor allerlei zaken, maar ze begreep beide talen meestal zonder problemen. En waar ze die eerst nog vaak door elkaar haalde, was er plots die klik… Letterlijk van de ene dag op de andere sprak ze mij altijd aan in het Nederlands, en mijn vrouw steevast in het Duits. Dus ja, pérfect twee-talige dochter. Al heb ik ze een keer of twee ooit eens kunnen corrigeren in haar Duits (mini-trots momentjes, zeker als je weet dat ze mij waarschijnlijk continue kan corrigeren qua Duitse grammatica).
    Bij mijn jongste daarentegen verliep het lichtjes anders… Ze verstaat weliswaar beiden perfect, maar ze spreekt bijna nooit Duits tegen mijn vrouw. De Duitse taal schijnt haar amper te interesseren. (of misschien moest de papa af en toe wat minder grapjes maken als hij eens Duits spreekt tegen zijn dochters (2 opties: super-luid nazi-Duits bevelen schreeuwend, of anders über-schwoel Duits, à la Hans Teeuwen in zijn Günther Schneider-sketch)) Terwijl ze dan weer wél sneller Engels leert dan haar oudere zus.
    Het blijft een complex gegeven, maar je kinderen meertalig opvoeden… het is een absolute aanrader. Je geeft ze zoveel méér mee op die manier. Dus zeker nooit opgeven, ook al kost het soms extra moeite. 🙂

    Geliked door 1 persoon

    1. Mooi om te horen! Aris is er ondertussen 4, en heeft zich perfect verder ontwikkeld in beide talen. Hij spreekt ze allebei even vlot en – vermoed ik toch – even graag. EN ondertussen is er een enorme interesse in het Engels bijjgekomen, niet toevallig omdat dat de taal is dat mijn vrouw en ik tegen elkaar praten. Die jeugdige hongerige nieuwsgierigheid is echt ongelofelijk 🙂 Nu nog kijken of het met zijn éénjarig zusje even makkelijk zal gaan!

      Like

      1. Gewoon rustig verder blijven aanwakkeren, die interesse… Dan komt het sowieso wel goed. 🙂
        Ik stond gisteren te koken met mijn jongste (nu 10), en was verbaasd hoeveel teksten ze kon meezingen van de (grotendeels Engelstalige) playlist die ik opgezet had. En niet enkel fonetisch, je kon zien dat ze grotendeels begreep wat ze aan het zingen was.
        Ik vermoed dat het belangrijkste is dat het niet geforceerd moet lijken, of te veel opgedrongen.
        Da’s waarschijnlijk ook de reden waarom mijn jongste dochter zelden zin heeft om Duits te praten.
        Ze voelt aan dat het iets te veel van haar verwacht wordt en verzet zich daar ergens tegen.
        Een andere goede tip dat ik kan bedenken die helpt, is om veel anderstalige vrienden op bezoek te hebben. Kinderen zijn nu éénmaal nieuwsgierig, en als ze bezoek krijgen, willen ze ook weten wat er heen en weer gezegd wordt (net als bij jou en je vrouw nu en de dialogen in het Engels).
        (plus het helpt hen uiteraard ook om verschillende culturen te leren appreciëren)
        Of de gelijkenissen tussen woorden in verschillende talen aantonen.
        Ik deed vroeger Latijn. Oersaai, maar het hielp wel voor de talen uiteraard.
        Mijn kennis van het Spaans en Italiaans is nog steeds héél passief, maar toch.
        Als mijn meisjes een nieuw woord leren in het Frans, en ik kan dat (al dan niet gedeeltelijk) herleiden tot een woord dat ze kennen vanuit een andere taal, dan hoop ik dat ze vaker verbindingen leggen dat hun taal-ontwikkeling ten goede komt. Maybe wishful thinking, maar goed. Opvoeden is uiteindelijk bijna altijd blijven proberen hé 😉

        Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s