Vanavond vindt in Athene voor de eerste keer dit seizoen het “duel der eeuwige vijanden” plaats: de beruchte Atheense voetbalderby tussen Panathinaikos en Olympiakos. De wedstrijd wordt gespeeld in het stadion van Panathinaikos, bezoekende fans niet toegelaten. Het brengt herinneringen terug van toen ik er een Europabekerwedstrijd tussen Panathinaikos en Standard Luik bijwoonde, getooid in Standard-shirt. En mezelf bijna een hoop problemen op de hals haalde.
We schrijven 5 augustus 2014. De relatie met m’n vrouw Vana was nog bijzonder pril. Zo pril dat zij nog steeds in Athene woonde, en ik in Gent. Haar beslissing om bij mij in België te komen wonen was al gemaakt, maar was pas voor september gepland. In afwachting van de heuglijke dag bracht ik haar alvast nog snel een bezoekje in Athene. Dat de Helleense hoofdstad drie jaar later mijn eigen thuishaven zou worden, was toen nog helemaal niet aan de orde.
Ik had mijn bezoekje bewust laten samenvallen met het bezoek van Vana’s broer Nikos, mijn beste vriend en latere schoonbroer, die reeds jaren in Zuid-Spanje woonde, de plaats waar we elkaar jaren terug ook hadden leren kennen en nog hadden samengewoond. Het toeval wilde dat tijdens ons verblijf in Athene een Grieks-Belgisch voetbalduel gepland stond. En niet zomaar een duel: Standard Luik, de ploeg van mijn hart, moest in het kader van de Champions League-voorronde op bezoek bij Panathinaikos, de ploeg van Nikos. Een week voordien was de heenwedstrijd in Luik op 0-0 geëindigd, de terugwedstrijd in Athene kon bijgevolg nog alle kanten op. Dat we de wedstrijd in kwestie zouden bijwonen, was dus vanzelfsprekend. Nikos had daags voor mijn vertrek naar Athene alvast 4 wedstrijdtickets besteld: Vana en hun oudere broer Vasillis, eveneens Panathinaikos-fan, zouden ons vergezellen.
De tickets waren voor vak 7, tussen de Panathinaikos-fans. Desondanks spoorde Nikos me aan om mijn shirt van Standard Luik mee te brengen en tijdens de wedstrijd te dragen. “Is dat wel een goed idee?” vroeg ik hem meteen. Ik had nog nooit een voetbalwedstrijd in Griekenland meegemaakt, maar in België kwamen geregeld berichten door van Griekse wedstrijden die volledig ontspoorden door supportersgeweld, met name wedstrijden van Olympiakos en Panathinaikos. Bovendien had de liefde van Nikos voor Panathinaikos zich de afgelopen jaren op mij overgezet, waardoor ik een sympathie voor “Panatha” was gaan ontwikkelen. Samen met Nikos had ik tijdens onze gezamenlijke jaren in Spanje Europese uitwedstrijden van de voetbal- en de basketbalploeg van Panathinaikos in Malaga en Madrid bijgewoond. Ik voelde dus een affiniteit met de ploeg uit Athene, en het laatste wat ik wilde, was wrevel bij de Panathinaikos-fans opwekken door in hun stadion met een truitje van de tegenstander tussen de thuisaanhang te gaan zitten. Ook al heette die tegenstander Standard Luik, mijn eigenlijke grote voetballiefde sinds m’n zesde levensjaar.
Nikos aarzelde niet om me gerust te stellen: “Don’t worry, je loopt geen enkel risico”. Panathinaikos-fans waren volgens hem doorgaans best tolerant, zolang je maar niet opdaagde met een truitje van Olympiakos, de grote vijand. Wie dat doet, riskeert namelijk zijn leven. Maar in wedstrijden tegen andere ploegen zijn de fans van Panathinaikos best wel vredelievend. En des te meer tijdens Europabekerduels tegen buitenlandse ploegen. Waarom zouden de Grieken tenslotte problemen hebben met een ploeg uit het Luikse? Ik negeerde m’n instinctieve scepsis en overtuigde mezelf dat m’n Griekse beste vriend wist waarover hij sprak. Op de dag van de wedstrijd, toen ik m’n Standard-shirt aangetrokken had en een blik in de spiegel wierp, kwam de onzekerheid toch opnieuw opzetten: “Niko, ben je écht zeker dat ik hiermee niet in de problemen kom?” Nikos bleef categoriek: “Er gaat helemaal niks gebeuren. Je bent in het gezelschap van Panathinaikos-fans, dus iedereen zal je met rust laten.” Opnieuw gerustgesteld volgde ik Nikos en Vana en naar het stadion.
Terwijl we aan het stadion wachtten op Vasillis, besloot ik nog snel een Panathinaikos-sjaal te kopen, om de thuisfans duidelijk te maken dat ik naast Standard Luik ook hun ploeg in het hart droeg. Ondertussen was Vasillis opgedaagd, en we begaven ons naar de ingang. De veiligheidscontrole verliep zonder problemen, en al snel vonden we onze plaatsen tussen de Panathinaikos-fans. De sfeer voor de wedstrijd leek Nikos alvast gelijk te geven: niemand maakte een probleem van mijn Standard-shirt, en het ging er gemoedelijk aan toe met de andere fans. Eén fan wilde zelfs met me op de foto. Toen Panathinaikos in de 17e minuut van de wedstrijd op voorsprong klom, begonnen de Panathinaikos-fans die naast ons zaten me een beetje te plagen. Het was speels bedoeld, en ik kon er gerust mee lachen. Geen vuiltje aan de lucht. Tot minuut 36 van de wedstrijd. Standard maakte vanuit het niets gelijk, en ik schreeuwde instinctief m’n vreugde uit. De sfeer sloeg plots he-le-maal om. Ik zag hoe fans voor me zich kwaad omdraaiden, en ik voelde de ingehouden woede rondom me. Ik besefte meteen dat mijn spontane vreugdeuitbarsting teveel van het goeie was.
Op het veld ging het voor de Grieken daarop van kwaad naar erger: vijf minuten na de gelijkmaker, kort voor het rustsignaal, klom Standard zowaar op voorsprong. Een fan die voor me zat, draaide zich meteen naar me om, legde z’n wijsvinger op de lippen, en dan op de keel. Zijn boodschap was duidelijk: “Waag het niet opnieuw te juichen, of ik maak je af”. Ook van andere fans kwam nu commentaar: “Wat doe jij hier eigenlijk? Bezoekende fans horen verderop te zitten!”. Ik toonde de Panathinaikos-sjaal die ik voor de wedstrijd gekocht had, maar die maakte weinig indruk. Mensen begonnen hun onvrede over mijn aanwezigheid tijdens de rust ook duidelijk te maken aan Nikos en Vasillis, die zichtbaar niet langer op hun gemak waren. Beiden probeerden de Griekse fans uit te leggen dat ik Belg met Griekse vriendin was, dat ik niet gekomen was om te provoceren, dat Panathinaikos na Standard m’n tweede ploeg was, en dat ik misschien wel al meer uitwedstrijden van Panatha had bijgewoond dan sommige van de fans die zich over mijn aanwezigheid druk maakten.
Ik probeerde zelf de situatie te ontmijnen door tegelijk zo zelfzeker en respectvol mogelijk over te komen. Verder hield ik het op luchtige gesprekken met Vana en haar broers, en probeerde elk ander sociaal contact uit de weg te gaan. De hele tijd voelde ik echter de blik van één bepaalde Panathinaikos-fan op mij gericht. De man zat rechtsonder, en hoewel ik elk oogcontact met hem probeerde te mijden, merkte ik hoe zijn blik onafgebroken op mij gevestigd bleef. Een poging tot intimidatie, vertelde ik mezelf, gewoon negeren. Na enkele minuten had ik er echter genoeg van, en beantwoordde ik het oogcontact. De man bleek me echter helemaal niet te willen intimideren, integendeel zelfs. Zodra onze ogen kruisten, stak hij met een vragende blik een duim in de lucht: “Is alles in orde?” De man leek zich schuldig te voelen voor het vijandige gedrag van zijn medefans, en wilde me simpelweg geruststellen. Ik begon me langzamerhand meer op mijn gemak te voelen, ook al omdat de opwinding van de fans tegen het begin van de tweede helft was gaan liggen. Desondanks bleef gedurende de hele tweede helft slechts één gedachte door mijn hoofd gaan: “Laat Standard alsjeblieft niet nóg een keer scoren”. Ik zag de daaropvolgende lynchpartij al voor me.
Mijn wens werd vervuld, Standard scoorde niet meer na de rust. Panathinaikos, dat nog twee doelpunten nodig had om zich alsnog te kwalificeren, wist het doel evenmin te vinden. Toen de scheidsrechter een einde aan de wedstrijd maakte, hadden de Panathinaikos-fans zich al een tijdje neergelegd bij de onvermijdelijke uitschakeling, en alles bleef nu rustig. Sommige van de fans wendden zich na het eindsignaal nog even tot Nikos, Vasillis en mezelf, maar spraken nu duidelijk vriendelijkere taal. De fan die na het tweede Standard-doelpunt nog dreigend het “vinger-op-de-keel”-gebaar naar me had gemaakt, kwam me op weg naar buiten zelfs feliciteren met de overwinning. Het was de Grieken ten voeten uit: impulsief en emotioneel tijdens de hitte van het moment, maar fair en respectvol achteraf. Ondanks de verzoening met de thuisfans verkoos ik het stadion zo snel en onopgemerkt mogelijk te verlaten. Het geluk moest niet nodeloos uitgedaagd worden.
Een aantal weken geleden bevond ik me echter in een gelijkaardige situatie. De Belgische nationale ploeg speelde in Piraeus een WK-kwalificatiewedstrijd tegen de Grieken. Opnieuw bevond ik me – met enkele werkcollega’s – tussen de Griekse fans, en jawel, opnieuw met het “verkeerde” truitje: dat van de Belgen. En opnieuw was eindstand 1-2 voor de bezoekers uit België. Bij de beide uitdoelpunten gaf ik ditmaal echter geen kik. Een mens leert uit zijn fouten.