Laat ik het, in deze zwaarwichtige, polariserende tijden van corona, migratiedebatten en klimaatverandering, eens snel over een luchtig onderwerp hebben. Een banaal fait divers, maar wel eentje dat mij als afgestudeerd taalkundige annex sportfanaat sinds mijn verhuis naar Athene en mijn kennismaking met de Griekse taal steeds weer op de zenuwen werkt: het Engelse leenwoord “derby”, en het Griekse gebruik ervan.
Voor de Nederlandstaligen die het voetbal niet echt volgen en daardoor misschien niet bekend zijn met de Nederlandse sportterminologie: een derby is een streekduel. Of om de Van Dale te citeren: “een sportwedstrijd tussen twee ploegen uit dezelfde streek”. In België hebben we bijvoorbeeld de Brugse derby tussen Club en Cercle. In Nederland is er onder meer de Rotterdamse derby tussen Feyenoord en Sparta. Vanwege de rivaliteit die van nature uit haast altijd heerst tussen buren, zijn derby’s doorgaans bijzonder beladen duels, waar heel wat prestige op het spel staat. Denk maar aan onze eigen “Derby der Lage landen”: de goeie ouwe Holland – België.
Het woord “derby”, hoewel een volledig ingeburgerde term in de Nederlandse sportterminologie, is ontleend aan het Engels. Wanneer en waarom de Engelsen destijds een streekduel als een “derby” zijn beginnen bestempelen is niet helemaal duidelijk. Desondanks is de term vandaag de dag zo inherent aan het voetbaljargon, dat het woord ook in de meeste andere Europese talen – en dus niet enkel in het Nederlands – opduikt als een volledig geaccepteerde term om een wedstrijd tussen stads- of streekgenoten aan te duiden. In Duitsland kent men verschillende derby’s, met als meest prestigieuze “das Revierderby“: de kraker tussen Schalke en Dortmund, de twee grootse clubs uit het Ruhrgebied. In Spanje spreekt men van “los derbis locales“, met als meest spraakmakende de “derbi madrileño” tussen Real Madrid en Atletico, en de “derbi sevillano” tussen FC Sevilla en Betis. Zelfs in Frankrijk, nochtans notoir anglofoob, worst het Engelse leenwoord gebruikt door de sportpers om burenduels aan te duiden. En waarom ook niet? “Derby” bekt lekker in elke taal, en over de betekenis zijn we het met z’n allen in heel Europa eens, niet?
Da’s dan buiten de Grieken gerekend. Ook hier maakt de term deel uit van de taal: το Ντέρμπι (to derbi) is een officieel Grieks woord, maar de Grieken hebben – zowat als enigen in Europa – de originele betekenis ervan verdraaid. Toen ik voor het eerst de Grieken op straat de Spaanse voetbaltopper tussen Barcelona en Real Madrid hoorde beschrijven als “to megalitero derbi stin Ispania” (de grootste derby van Spanje), ging ik er aanvankelijk nog gewoon van uit dat de Griekse Jan (of Ioannis) met de pet simpelweg geen benul had van Spaanse geografie, en dat de heren in kwestie niet beseften dat Madrid en Barcelona naar Spaanse normen mijlenver uit elkaar liggen. Ondertussen weet ik wel beter: zelfs de Griekse sportpers noemt elke topwedstrijd – zowel in het Griekse als het internationale voetbal – gemakshalve een derby. Ongeacht de afstand tussen de ploegen in kwestie. Wanneer bijvoorbeeld PAOK en Olympiakos elkaar treffen in de Griekse competitie, dan heeft zowat elke Griekse sportkrant en voetbalcommentator het over een derby. En daar erger ik me dood aan. Ja, PAOK en Olympiakos zijn momenteel de twee topteams in Griekenland. En ja, de duels tussen beide clubs zijn beladen. Maar PAOK is een club uit Thessaloniki, in het noorden van Griekenland. Olympiakos stamt uit Piraeus, de haven ten zuiden van Athene. Dit is geen streekduel. Als je dan toch een woord uit een andere taal gaat overnemen, doe het dan op z’n minst correct.
Goed, dat was dan weer mijn korte tirade voor vandaag. En ik weet ‘t: het is een onbeduidend thema, met de diepgang van een surfplank. Maar ik ben blij dat ik me in deze tijden van globale maatschappelijke crisis nog steeds over de banale dingetjes des levens mag opwinden. Dat is mijn manier om toch een zweem van normaliteit te geven aan deze abnormale tijden. Graag gedaan.