Terwijl Athene zich afgelopen weekend opmaakte voor de Griekse Onafhankelijkheidsdag (25 maart), gebruikten mijn vrouw en ik het verlengde weekend om nog eens een bezoekje aan België te brengen. M’n laatste trip naar het vaderland dateerde al van juni vorig jaar – onze eindejaarstrip viel namelijk in het water vanwege het ongeval van m’n zoontje – en da’s uiteraard veel te lang zonder een Belgisch pak friet met stoofvleessaus. Dat mijn ouders daarmee eindelijk nog eens hun Grieks-Belgisch kleinkind konden zien, was ook mooi meegenomen.
Het bezoekje liep zoals verwacht: de hele familie bleek onder de indruk van hoe Aris gegroeid was en er qua vaardigheden op vooruit was gegaan. Ook zijn steeds groter wordende kennis van het Grieks en het Nederlands wekte bewondering. Zelf was ik aangenaam verrast dat Aris probleemloos z’n Belgische grootouders herkende. De laatste ontmoeting in levende lijve was kort nadat hij z’n eerste verjaardag had gevierd. Intussen alweer bijna negen maanden geleden. Sindsdien had hij m’n ouders nog een paar keer op webcam gezien, maar dat was het dan. En toch sprak hij hen bij het weerzien op vrijdagavond nagenoeg meteen aan met “opa” en “oma”. Wat fijn om op zo’n jonge leeftijd al een beter geheugen te hebben dan je 39-jarige vader, die zich amper nog kan herinneren wat hij de dag voordien gegeten heeft.
Voor de rest was de trip te kort om grootse plannen te maken. Zaterdagnamiddag werd een zoektocht in de plaatselijke winkels naar Nederlandstalig speelgoed en dito boeken om mee te nemen naar Griekenland. Missie geslaagd trouwens: de slaapkamer van Aris is nu waarschijnlijk de eerste en enige kinderkamer in Athene die uitgerust is met een arsenaal aan Bumba-spulletjes. ’s Avonds was er het gezellig samenzijn met de familie langs moeders kant, en de hele zondag brachten we door in en rond Dendermonde, bij de familie langs vaders kant. Daarmee was de trip al tot de nok gevuld, want maandagochtend wachtte alweer de terugreis naar Griekenland. Niet eens tijd om naar “ons” Gent te gaan. Drie dagen vliegen zo voorbij.
Maar zelfs in drie korte dagen komt er af en toe een moment waarop plots weer duidelijk wordt hoe op twee jaar tijd oude Belgische gewoontes ongemerkt hebben plaatsgemaakt voor nieuwe Griekse gewoontes. De verschillen die ik tijdens een eerder blogbericht al eens beschreven had, staken ook nu weer de kop op. Alweer die spontane Griekse reflex om gebruikt WC-papier in de vuilbak te gooien in plaats van het toilet, vanwege gevaar voor opstopping. In België hoor je het vuilbakje niet vol te stoppen met gebruikte (en vaak gebruinde) velletjes. Wordt niet geapprecieerd. Evenmin een aanrader: de neiging om de snelheidslimieten compleet te negeren. Want de straffeloosheid in het Griekse verkeer heeft van mij nog een slechtere chauffeur gemaakt dan ik al was, dat werd me weer abrupt duidelijk op de gecontroleerde Vlaamse wegen.
Deze keer was er nog een derde Grieks-Belgisch gewoonteverschil dat op drie dagen tijd meermaals – zeg maar in elke winkel en supermarkt – tot genante situaties leidde: betalen met de bankkaart. Want in Griekenland steek je de kaart niet zelf in het betaalterminal, oh nee meneer. Je geeft ze aan de verkoper of verkoopster, die op zijn of haar beurt de kaart braafjes voor jou in de terminal stopt, en je dan vriendelijk verzoekt je PIN-code in te toetsen: To PIN sas, parakalo. Zelfde procedure, Griekse winkel na Griekse winkel. De routine is intussen zo bij me ingeburgerd, dat ze me afgelopen weekend dus ook in elke Belgische winkel achtervolgde. Bij iedere “Dat is dan zo-en-zoveel euro”, gaf ik m’n bankkaart zonder verpinken aan de verkoper of verkoopster. Die mijn geste dan doorgaans beantwoordde met “Het automaatje staat dààr, meneer”. Geregeld vergezeld van een “Wie denkt die gast wel dat hij is”-blik.
Maar goed, los van dergelijke genante cultuurverschilletjes verliep de reis zonder kleerscheuren, en konden we maandag terug het vliegtuig op, richting Athene. Weliswaar met een uurtje vertraging, want de Belgen zijn het staken blijkbaar nog niet verleerd. Iedere cultuur heeft zo z’n hardnekkige gewoontes.